Wandelreis met Tessa de Loo door Griekenland en Albanië

Om haar boek ?Een varken in het paleis? te kunnen schrijven, reisde Tessa de Loo in 1996 te paard van Ioannina (Noord-Griekenland) naar Tepelene in Albanië over een oude karavaanroute. Ze volgde de sporen van de Engelse dichter Lord Byron, die dezelfde reis twee eeuwen daarvoor had gemaakt en verrukt was over de ongekende schoonheid van de natuur. Ze hoopte dat in dit afgelegen deel van Europa sindsdien nog weinig veranderd zou zijn.

De geografie van wat in Byrons tijd het Ottomaanse rijk was, is inmiddels drastisch veranderd: halverwege de route lag één van de meest gesloten grenzen van Europa, die tussen Griekenland en Albanië.

Tien jaar later gaan we niet alleen op zoek naar de sporen van Lord Byron, maar ook naar die van Tessa de Loo. Deze reis door Noord-Griekenland en Albanië is een ware sensatie. Wandelend door spectaculaire bergen eeuwen oude keienpaadjes, vervallen forten, net opgeknapte moskeeën en veranderde rivierlopen laten ons een glimp opvangen van deze unieke tocht door een nog niet door toerisme aangetast gebied.

Het pad loopt door dorpen die als de kralen van een paternoster halverwege de berghelling liggen. Links van ons in de diepte slingert de Drinos zilverkleurig door een breed dal.

De dorpelingen staren verbaasd naar de vreemdelingen die vanuit het niets verschijnen, maar zodra het ijs gebroken is komen er granaatappels, noten en raki op tafel.

Er worden eindeloos handen geschud alsof we al jaren vrienden zijn. In een schilderachtige moskee van de Bektashi worden we door de imam zelf ontvangen. Lui liggend in de kussens van zijn salon drinken we koffie en raki.

Tijdens de reis worden we langzaam bevangen, misschien wel betoverd, door het gevoel dat onze voetstappen samenvallen met de sporen van Byrons paard. Dat híj hier ook was, tweehonderd jaar geleden en even verrukt als wij omgeven te zijn door zoveel schoonheid.

Maakte Tessa de Loo, naar voorbeeld van Byron, de reis indertijd te paard, nu loopt ze met ons mee en leest passages uit het boek op plekken met een bijzondere geschiedenis.

Voor meer informatie en boekingen:

http://www.intertrek.nl/reizen/albanie_griekenland

Meer over Lord Byron:

Begin oktober 1809 reisde Lord Byron samen met zijn vriend John Hobhouse door de Ottomaanse Balkan. Eénentwintig jaar oud waren ze op zoek naar avontuur en nieuwe ervaringen. Ze hoefden niet lang te zoeken. Ali Pasja, Albanees vorst en alleenheerser in dat gebied, nodigde de twee jonge Engelsen uit hem te bezoeken in zijn paleis in Tepelenë.

Nieuwsgierig gingen ze op weg van Ioannina naar Tepelenë, het ongewisse tegemoet. Ze reisden te paard over een oude karavaanroute, die langs de flanken van het indrukwekkende Lunxhëri-Gebergte liep. Hoewel het een tocht vol beproevingen werd en ze steeds meer verhalen hoorden over de wreedheid van hun toekomstige gastheer, waren ze diep onder de indruk van de schoonheid van het landschap.

Toen ze eindelijk Tepelenë bereikten en door een poort in de vestingmuren het paleis binnen kwamen, wisten ze niet wat hen overkwam. Ze bevonden zich in een exotische wereld, vol klaterende fonteinen, waar het een wemeling was van Afrikaanse slaven, met pistolen en dolken bewapende Albanezen, Turken met tulbanden en Tartaren met hoge mutsen. De pasja, een vriendelijk ogende grijsaard, babbelde gemoedelijk met de twee vrienden en liet hen verwennen alsof het zijn eigen zonen waren. Byron schreef een bevlogen brief aan zijn moeder over deze onvergetelijke ervaring in een wereld waarvan hij het bestaan niet vermoed had.